![]()
|
Nu we de gitaar op een juiste manier vast kunnen houden, gaan we naar de volgende stap. Althans, voordat de gitaar en de houding een beetje vertrouwd gaat voelen, gaan er wel een aantal weken overheen. Toch is het goed om verder te gaan in de stof. Voordat we starten met een eerste oefening, is het nodig om te weten hoe de verschillende vingers heten. Elke vinger die we gebruiken bij het spelen op de gitaar heeft een aparte naam. Bij de linkerhand zijn dit de nummers 1, 2, 3 en 4. Voor de rechterhand gebruiken we letters voor de afzonderlijke vingers. De letters komen overeen met de eerste letters van de namen voor de vingers in het Spaans. Pulgar = duim, Indice = wijsvinger (wijzen = indicar), Medio = middelvinger of middelste, Anular = ringvinger (ring = anillo). De pink doet niet mee als aanslagvinger aan de rechterhand. Evenals de duim van de linkerhand. Net als de vingers, hebben ook snaren ieder afzonderlijk een cijfer. We hebben zes snaren op de gitaar. De dunste snaar noemen we de eerste snaar. De eerste, tweede en derde snaar zijn geheel van nylon. De drie bassnaren zijn niet van staal, maar zijn gemaakt van vezels met daaromheen een wikkeling van metaal. De snaar die het dichtste bij je zit is dus de dikke bassnaar met nummer 6. We beginnen echter met het aanslaan van de 1e snaar, de dunste snaar. Let erop dat je nog steeds de gitaar in de juiste houding houdt. Neem daarom opnieuw de checklist door van de vorige les als je de gitaar weer oppakt voor de volgende oefening. |
De oefening doen we met wisselslag. Dat wil zeggen dat je om en om de wijs- (i) en middel- (m) vinger gebruikt. Je slaat de snaar aan alsof je aan het lopen bent met je wijs- en middelvinger in de lucht, maar je raakt bij elke stap eventjes de snaar. In het Engels gebruikt men de term ‘right hand walking’. Het lopen met twee vingers, oftewel wisselslag.
Voor het opschrijven van een aantal aanslagen gebruiken we een hokje of maat waarin we een steeds éénzelfde aantal aanslagen opschrijven. Bijvoorbeeld een maat met vier aanslagen (noten). Elke aanslag duurt 1 tel. De hele maat duurt dus 4 tellen. Voor de volgende oefening heb ik vier maten achter elkaar gezet van dus elk 4 aanslagen of noten.
Speel de eerste oefening. Je hoeft dus je linkerhand nog niet te gebruiken om een hokje in te drukken want je speelt de losse 1e snaar (de dunste snaar). Je kan de sample gebruiken om te horen hoe het moet. Vergeet niet te spelen in wisselslag (i, m, i, m, i enz.) Het maakt niet zoveel uit met welke vinger je begint. Bij het aanslaan mag je gewoon met je vingers over de snaren ‘heen vliegen’. Het puntje van je vinger raakt de snaar. Je hoeft vervolgens niet deze vinger weer te laten landen op de snaar om de snaar te stoppen ofzoiets. Gewoon achter elkaar aanslaan steeds met de wijsvinger, dan weer de middelvinger… Probeer niet naar je vingers te kijken, maar naar de noten hieronder. Vind je het moeilijk om bij te houden waar je bent? Tel dan in je hoofd mee. 1, 2, 3 4.. 1, 2, 3, 4 enz.
Denk nog eens aan de vorige les. Je kan zoals hierboven de open eerste snaar aanslaan. Ik gebruikte net een noot, maar als we meer tonen willen noteren kunnen we ook cijfers gebruiken om ze uit elkaar te houden. Stel we noteren de open eerste snaar als een 0. We hoeven geen vinger neer te zetten (=0). Maar je kan ook je eerste vinger neerzetten in het eerste vakje. Dit kunnen we noteren met een 1 voor het eerste vakje dicht. We kunnen ook de derde vinger gebruiken voor het 3e vakje en deze noteren met een 3. Zo kunnen we ons eerste liedje spelen… Probeer het na een eerste keer eens zonder op de hals te kijken of naar de aanslagvingers! Kijk naar de cijfers hieronder en probeer blind te spelen.
Gitaristen zijn heel lui. Ze proberen zo min mogelijk de vingers van de linkerhand te bewegen. Dan kunnen ze namelijk meer snelheid halen als ze minder de vingers hoeven te verplaatsen. Daarom houden we de eerste vinger op zijn plek als we daarna de derde vinger moeten gebruiken.
In het voorbeeld hieronder staat hoe we de vingers van de linkerhand neerzetten bij het spelen van ons eerste liedje. Kijk eens in de derde maat hieronder… In de derde maat staat de eerste vinger dus ook in het eerste hokje als we de derde vinger gebruiken. Want hiervoor moest het eerste hokje al dichtgedrukt worden in de tweede maat. Bij het neerzetten van de ringvinger (3), laten we de wijsvinger (1) dus gewoon staan.
Waarom doen we dat?
Vaak volgt na het derde hokje namelijk weer een toon waarvoor enkel het eerste hokje moet worden ingedrukt. Die hebben we dan al mooi staan. Alleen de derde vinger hoeven we dan weg te halen. We hoeven niet ook nog de eerste vinger neer te zetten want twee dingen tegelijk is maar lastig. Dat hoeft gelukkig op deze manier dan ook niet. Maar… Wanneer we meteen het 3e hokje moeten indrukken en hiervoor hebben we de eerste vinger in de vorige maat niet gebruikt, dan hoef je alleen maar de ringvinger in één keer neer te zetten. Zo gaat het volgende stukje dus op een andere manier:
We spelen nu het derde hokje zonder dat de eerste vinger daarvoor aan de beurt is geweest. We zetten dan alleen de derde vinger neer, want weer tegelijkertijd twee vingers neer zetten als dat niet nodig is kost veel te veel moeite en doen we dus niet. Begrijp je het verschil?
Regels:
1) 1e vinger ingedrukt en derde vinger ook nodig? Laat de eerste vinger staan. Zowel de eerste als derde vinger staan op het fretboard.
2) 1e vinger niet aanwezig, maar wel de derde vinger nodig? Zet enkel de derde vinger neer.
Dit gaan we oefenen in volgende lessen. Niet bang worden!
Een opmerking: Stel we zouden de tweede vinger gebruiken. En vervolgens de derde vinger. Laten we dan ook de tweede vinger staan?
Antwoord: Jazeker! Maar in de komende liedjes gebruiken we de tweede vinger van de linkerhand nog even niet. Evenals de vierde vinger. We laten het bij de eerste en derde vinger neerzetten eerstvolgende lessen. Maar inderdaad, bij elke vinger die al neergezet is en waarbij vervolgens een vinger bijgezet wordt, daarbij blijft de vinger in het lage vakje op de snaar gewoon staan.